In onderstaand overzicht zijn 50 verschillende competenties in 10 groepen onderverdeeld*. In de eerste kolom staat de groep, in de tweede kolom staan de competenties en in de derde kolom worden de competenties beschreven. Veel plezier met dit overzicht competenties.
Groep |
Competentie |
Betekenis |
|
ondernemen | durf | het aangaan van risico’s voor een bepaald doel | |
individualiteit | kansen zoeken en actie nemen in plaats van passief afwachten | ||
onafhankelijkheid | loyaal zijn aan werkgever zonder professionele onafhankelijkheid te verliezen | ||
ondernemerschap | kansen signaleren en deze inzetten voor de organisatie | ||
organiseren | plannen | effectief en gestructureerd bepalen welke tijd, middelen en inzet nodig zijn om doelen te halen | |
organiseren | inzetten van mensen en middelen zodanig inzetten dat doelen effectief worden bereikt | ||
voortgang bewaken | proactief checken in hoeverre activiteiten volgens plan verlopen | ||
coalities sluiten | zoeken en gebruiken van steun en hulp om anderen te overtuigen | ||
presteren | resultaatgerichtheid | vooruitdenken, gedrag gericht op het realiseren van voorafgestelde doelen | |
omgang met details | langdurige effectieve aandacht voor details | ||
kwaliteitsgerichtheid | voortdurend verbeteringen nastreven in eigen en andermans werk | ||
vasthoudendheid | gekozen aanpak nastreven totdat het doel bereikt is, of beredeneerd hiervan afwijken | ||
analyseren | analytisch | systematisch ontleden, onderzoeken en verbanden leggen tussen gegevens | |
conceptueel denken | situaties in een meer omvattend kader plaatsen en/of verbanden leggen met andere informatie | ||
lerende orientatie | aandacht voor nieuwe informatie en deze effectief toepassen | ||
creativiteit | bedenken van nieuwe werkwijzen en oorspronkelijke oplossingen | ||
beinvloeden | communiceren | de essentie in heldere taal overbrengen zodat deze begrepen wordt | |
optreden | een goede eerste indruk achterlaten en deze omzetten in sympathie of respect | ||
overtuigingskracht | anderen overtuigen zodanig dat zij, na aanvankelijke twijfels er mee instemmen | ||
sociabiliteit | vlot en effectief contacten leggen en onderhouden | ||
besturen | besluitvaardigheid | keuzen maken, knopen doorhakken, beslissingen nemen | |
leiderschap | randvoorwaarden scheppen en mensen motiveren, zodat resultaten bereikt worden | ||
delegeren | eigen bevoegdheden en verantwoordelijkheden toedelen aan de juiste personen | ||
visie uitdragen | de richting op aansprekende wijze overbrengen en er draagvlak voor creeeren | ||
onderhandelen | tot overeenstemming komen vanuit verschillende standpunten, argumenten en/of belangen | ||
diplomatiek | vermogen om belangen van anderen te herkennen, in te schatten en hierop tactvol in te spelen | ||
risicobewust | herkennen en inschatten van risico’s, knelpunten en hindernissen en passende actie ondernemen | ||
netwerken | ontwikkelen en onderhouden van contacten en samenwerking | ||
consulteren | een persoon of groep laten participeren in het eigen werk | ||
faciliteren | klantgerichtheid | onderzoeken van de wensen en behoeften van de klant en in dit perspectief denken en handelen | |
coachen | gesprekspartner zijn en ondersteunen van anderen in de uitoefening van het werk | ||
samenwerken | je inzetten om met anderen resultaten te bereiken en daarmee bij te dragen aan een gezamenlijk doel | ||
luisteren | belangrijke boodschappen oppikken en aandacht en ruimte geven aan gesprekspartners | ||
sensitiviteit | de gevoelens, houding en motivatie van anderen onderkennen en daarvoor open te staan | ||
accuraat | nauwkeurig, zorgvuldig en stipt handelen, gericht op het voorkomen van fouten | ||
inspireren | wekken van enthousiasme door in te spelen op de waarden, idealen en aspiraties van anderen | ||
persoonlijk beroep doen | een beroep op de loyaliteit of sympathie van een ander doen | ||
beschouwen | oordeelsvorming | mogelijkheden tegen elkaar afwegen en op basis daarvan tot realistische beoordelingen en keuzes komen | |
omgevingsbewustzijn | omgevingsfactoren effectief benutten voor de eigen functie of organisatie | ||
visie ontwikkelen | de richting aangeven en de doelstellingen voor het lange termijn beleid formuleren | ||
innoveren | omzetten van nieuwe en originele ideeen in producten en diensten | ||
organisatiebewustzijn | bij acties rekening houden met gevolgen voor de eigen organisatie en/of de organisatie van de klant | ||
veerkracht | aanpassingsvermogen | doelmatig blijven handelen door zich aan te passen aan veranderende omgevingen, taken, verantwoordelijkheden of mensen | |
flexibiliteit | de eigen gedragsstijl veranderen om een gesteld doel te bereiken | ||
stresstolerantie | effectief blijven presteren onder tijdsdruk, bij tegenslag, teleurstelling of tegenspel, kalm en in het belang van de zaak reageren | ||
(zelf)beheersing | het voorkomen van escalaties en controle hebben over de eigen emoties | ||
vertrouwen | integriteit | handhaven van sociale en ethische normen in het werk, ook als de verleiding of druk groot is | |
betrouwbaarheid | nakomen van gemaakte afspraken en de consequenties ervan aanvaarden | ||
loyaliteit | zich voegen naar het beleid en de belangen van de organisatie en de groep waarvan men onderdeel uitmaakt | ||
gunstige sfeer | het complimenteren, vleien, vriendelijk of behulpzaam zijn om een persoon en/of groep in een goede stemming te krijgen | ||
* deze indeling is gebaseerd op onderzoek van Hoekstra & Van Sluijs (2003) en Volz & De Vrey (2000)